Wijzen naar de maan


ISBN:978 90 263 4950 8
Uitgever Ambo/Anthos
Wijzen naar de maan (is verschenen in februari 2020)
Omslagtekst:
In zijn vorige boeken (o.a. Verslaafd aan liefde, Verslaafd aan denken en Over liefde en loslaten) geeft Jan Geurtz een heldere beschrijving van de spirituele visie over onszelf en de werkelijkheid. In dit boek gebruikt de auteur een directere manier van overdracht: het omvat een reeks van boeiende en ontroerende verhalen en verdichtsels, deels autobiografisch en deels fictie, die tezamen een beeld geven van hoe spiritualiteit kan ontwaken en zich ontwikkelen in een heel gewoon en enigszins neurotisch mensenleven.
In een eeuwenoude Boeddhistische beeldspraak wordt het individuele bewustzijn van alle levende wezens vergeleken met de ontelbare weerspiegelingen van de maan in elke vijver, plas of ander stilstaand water. Het spirituele onderricht is als een vinger die omhoog wijst naar die ene werkelijke maan, symbool voor het alles omvattende gewaarzijn, dat zich dus slechts ogenschijnlijk opsplitst in individuele entiteiten. De verhalen en verdichtsels in dit boek zijn geïnspireerd door de verschillende spirituele tradities Dzogchen, Tantra en Advaita. Ze zijn bedoeld als vingers die naar de maan wijzen, naar het oorspronkelijke liefdevolle zelf-gewaarzijn, waar ons ogenschijnlijk afgescheiden ego-bewustzijn een afspiegeling van is.
Hieronder vind je de inhoudsopgave, inleiding en het eerste hoofdstuk van "Wijzen naar de maan"
Inhoudsopgave
1 .Inleiding
2. Zelfbeeld
3. Meneer De Klein
4. De inwijding
5. De wijsgerige zelfverwonding
6. Niet de ware zen
7. De verborgen schat
8. De ommekeer
9. Denk nu eens dit
10. Ziekte, ouderdom en naderende dood
11. Liefdevol levenseinde
12. Het spel van de dood
13. Een geestverruimende reis
14. Dagelijkse extase
15. Twee vingers die naar de maan wijzen
16. Praten over tantra
17. Spirituele trucjes
18. De tantra workshop
19. Genieten van verlangen
20. In je huidige ervaring
21. Het zen altaar
22. Tussen wens en werkelijkheid
23. Ik droomde dat ik zweefde
24. De overtocht
25. Ademhaling van het Zijn
26. De tuinman en de dood
27. Als alles in de wereld
28. Boeddhistjes pesten
29. Licht en schaduw 1
30. De dwaze boeddha van Derge 1
31. Ik ben dat ik ben
32. De lachende geit
33. Pure woede, verlichte energie
34. Shantideva’s hemelvaart
35. Werkelijkheid ervaart zichzelf
36. De spirituele liefdesrelatie
37. Over liefde en loslaten
38. Verlichting in drie stappen
39. Bal masqué
40. De ego-training
41. Op bezoek bij Longchenpa
42. De hymne van het oorspronkelijke Zijn
43. Afsluiting
Appendix: andere boeken van Jan Geurtz
Inleiding
In mijn vorige boeken heb ik geprobeerd om de eeuwenoude wijsheid uit de Tibetaans-boeddhistische dzogchen-traditie, voor zover ik die begrepen en ervaren heb, te vertalen in voor de moderne westerse mens begrijpelijke taal. Ik wilde daarbij zo helder en concreet mogelijk uitleggen wat die spirituele visie inhoudt, hoe je die kunt beoefenen en wat de voordelen ervan zijn in ons dagelijkse leven.
In het boek dat je nu in handen hebt, heb ik voor een andere benadering gekozen. Het bevat een reeks van verhalen en verdichtsels die tezamen een beeld geven van ontwakende spirituele aspiratie en hoe die zich kan ontwikkelen in een heel gewoon en enigszins neurotisch mensenleven. Aanvankelijk is dit spirituele verlangen nog onbewust en manifesteert het zich in onze voortdurende zoektocht naar liefde buiten onszelf. Het zijn vooral de pijnlijke emoties die hierbij keer op keer opgewekt worden, die ons op het spirituele pad brengen. Daardoor worden we geleidelijk steeds bewuster van onze inherente verbondenheid met alles wat leeft, de non-duale essentie van de werkelijkheid, onze liefdevolle natuurlijke staat van Zijn.
Sommige verhalen in dit boek zijn afkomstig uit de mondelinge overdracht van mijn Tibetaanse leraren, en daarna in alle vrijheid door mij herschreven. Andere zijn deels of geheel autobiografisch, sommige uit de tijd van vóór mijn spirituele ontwikkeling, andere van daarna. Sommige gaan over de Tibetaans-boeddhistische dzogchen-visie, andere over tantra of over advaita. Deze verschillende spirituele tradities zijn eigenlijk ‘vingers die naar de maan wijzen’: op verschillende manieren wijzen ze naar dezelfde non-duale essentie van de werkelijkheid.
Je kunt deze teksten en tekstjes op een vrijblijvende manier lezen, als een verslag van mijn spirituele gestuntel door de jaren heen. Je kunt de verhalen en gedichten ook gebruiken om op te contempleren.
Contemplatie is een spirituele methode die vaak begrepen wordt als ‘erover nadenken’. Ten onrechte. Wat je doet als je op een tekst contempleert is de belangrijkste gedachte of emotie die je meteen na het lezen ervan ervaart, tot je door laten dringen. Je houdt die gedachte of emotie in je geest zonder er over door te denken. Het is meer ‘erbij aanwezig zijn’, en het effect op termijn is dat de gedachte geleidelijk transformeert in een ervaring van de werkelijkheid. Op deze manier kun je dit boek ook gebruiken als onderdeel van je dagelijkse spirituele beoefening. Moge het hoe dan ook bijdragen aan je geluk.
Hoofdstuk 1: Zelfbeeld
Een jongetje van vier zit verscholen achter een fauteuil. Zijn ouders, broer en vier zussen zitten verspreid in de kleine huiskamer die – zoals in de jaren vijftig gebruikelijk – boordenvol staat met meubels. Het gevreesde tijdstip van acht uur ‘s avonds nadert. Muisstil luistert het kind naar de zachte gesprekjes tussen zijn zussen, het tikken van de breinaalden van zijn moeder, het geritsel van de krant van zijn vader, het snorren van de kolenkachel. De radio staat al aan en speelt zachte muziek in afwachting van het zo hevig begeerde hoorspel.
Bijna elke avond hoort hij vanuit zijn bed het geroezemoes beneden als de anderen naar het hoorspel zitten te luisteren. Hij is een nakomertje, veel jonger dan zijn al puberende broer en zussen, en de onwrikbare regel ‘acht uur bedtijd’ ligt als een metershoge gevangenismuur tussen hem en de gezelligheid beneden. Maar deze keer probeert hij een verbanning te voorkomen en het ouderlijke gezag te slim af te zijn. Vanuit zijn kleine schuilplaats kan hij nog net een stukje van de bank tegen de muur zien waarop twee zussen zitten te lezen. Ineens kijkt een van hen op en ziet hem zitten! Hij legt zijn vinger op zijn mond: stil, verraad me niet! Zij glimlacht, wendt haar gezicht af en fluistert iets in het oor van de andere zus. Die kijkt ook even glimlachend naar het jongetje, waarna beiden weer verder lezen in hun boek. Het jochie is opgelucht, zijn zussen staan aan zijn kant, ze zijn lief!
Het loopt tegen acht uur. Hij hoort zijn oudste zus de theepot pakken om ieders kopje nog eens vol te schenken. Dan pakt ze de koektrommel waaruit iedereen één koekje mag pakken. Ineens gaat haar hand snel omlaag achter de fauteuil en legt een koekje op zijn schoot. Hij glundert, ook zij staat aan zijn kant! Maar hij durft niet in het koekje te bijten, bang dat het geluid hem zal verraden. Nu kondigt de omroepster het naderende hoorspel aan. Boeken worden dichtgeslagen, de krant terzijde gelegd, alleen de breinaalden tikken gestaag verder. Er wordt zachtjes gepraat over de vorige aflevering terwijl de herkenningsmuziek weerklinkt. Het gaat nu werkelijk gebeuren!
Dan klinkt opeens de lijzige, quasi bezorgde puberale baard-in-de-keel-stem van zijn broer: ‘Ahum, ehh, zeg, waar zou onze lieve kleine peuter toch zijn?’ Binnen twee tellen wordt hij ontdekt en weerklinkt de barse stem van zijn vader met het gevreesde vonnis van zijn verbanning: ‘Jan, naar bed!’ Het vaderlijk gezag is onverbiddelijk en verzet ondenkbaar!
Terwijl de stemmen van de familie Doorsnee door de kleine kamer klinken, loopt hij teleurgesteld de trap op naar zijn ijskoude kamertje. Het is nauwelijks een bewuste gedachte die nu in hem opkomt, eerder een stukje nieuw zelfbeeld: ‘Ik hoor er niet bij.’ En: ‘Ik moet voor mezelf zorgen.’ Eenmaal in bed luistert hij naar de gezellige geluiden van beneden. Hij opent zijn dichtgeknepen hand en peuzelt langzaam de brokjes van het koekje op.